JUDOËN IN JAPAN
Na een aantal workshops die we kregen van Japanners hier in Nederland, waren senioren Gijs en Bas nieuwsgierig hoe het judoën in Japan ervaren wordt. Na jaren wensen, plannen en mislukte eerdere pogingen was het in april eindelijk zo ver. Op naar naar Tokyo op zoek naar de bron van onze passie. Op veler verzoek hier een kort verslag. Uitgebreid dagboek met veel foto’s en filmmateriaal is te lezen op internet: http://judojapan.waarbenjij.nu/
Voorbereiding
Wat niet meeviel was om contacten te krijgen en te leggen met lokale dojos. Via andere judoka’s, kennissen en internet wisten we contact te leggen met o.a. een Japanse kampioen en een Australische leraar in twee dojos. Joop schreef nog een ware aanbevelingsbrief hetgeen in Japan echt gewardeerd wordt. Echte concrete afspraken waren er niet te maken ver van te voren en de reis werd geboekt rekening houdend met de Japanse Judo kampioenschappen. Helaas: 2 maanden voordat we vertrokken moest de kampioen geopereerd worden aan zijn gescheurde kruisband. Bas scheurde ook zijn kruisband deels in, en kon paar weken voor vertrek nauwelijks rennen, laat staan staande judoën. Toch maar besloten te gaan: wij worden ook een dagje ouder! Met Japanse visitekaartjes, delftsblauwe klompjes en oranje Holland trainingsjassen gingen we op weg!
Kodokan
Wij sliepen voor groot gedeelte op het Kodokan International Institute of Judo. Dit is het Mekka van judo opgericht door Higaro Kano als kloppend hart om het judo over de werld te verspreiden. Er is een beeld van hem buiten. Er zijn vele judozalen verspreid over de middelste 4 verdiepingen. De andere verdiepingen zijn kantoor, museum en tribune (die op de 8ste verdieping is). De hoofdzaal heeft vier matten. Als je binnenkomt groet je een grote afbeelding van dr. Kano en de stoel waar hij vroeger op zat.
Vlak voor het senioren uurtje zien we de les van kinderen. Een stuk of 50 tegelijkertijd variërend van 7 tot 15 jaar. De Sensei loopt rond, zegt niks. Twee andere leraren (ko-sensei) geven her en der aanwijzingen. Het zijn de oudere kinderen (sempai) die roepen welke oefening er volgt en hardop in het Japans tellen: “ichi, ni” (1,2). De rest roept dan: “san, shi” (3,4). “Go, rok” (5,6)… en de rest roept weer: “sichi, hachi” (7,8) en op naar de volgende oefening. Tokyo kent 20 miljoen inwoners en het verkeer is druk… het wordt niet erg gevonden dat sommige leerlingen 5 á 10 minuten te laat binnenkomen. Wel even naar alle leraren lopen en diepe buiging maken. Na 45 minuten… nog geen druppeltje zweet gezien! Wat ze doen zouden we hier namelijk rek- en strekoefeningen noemen. Tot slot gaan ze over tot Randoori (potjes tegen elkaar). We hebben niet gezien dat er techniek wordt uitgelegd… dit zal op een ander uur of op gewone school uitgelegd worden?
De training voor senioren is van 6 tot 8 in de avond. Handig voor mensen die werken; wij moesten wel wennen omdat je dan met eten rekening moet houden. Warming up mag jezelf doen en dan is het een kwestie met wie je een potje wilt judoën. Veel simpeler is het niet. Je hebt keuze uit zo’n 100 judoka’s en je mag iedereen uitnodigen voor een staande partij of een grondgevecht. “O-ne-gaishimas?”=zullen we een potje? Tijdens de buiging: “O-ne-gaishimassss..!”. We hebben aardig wat potjes gejudoed en ook kon je de leraren die vrij rondliepen aanspreken voor een potje of vragn of ze hun favoriete techniek wilde demonstreren met Uchi-komi. Zo komen we toch nog wat te weten. Rusten doe je op de bank, niet op de mat. Drinken in de kleedkamer, niet in de zaal. Eind van de training verscheen Toshiro Daigo, een van de nog drie levende 10de dan houders. Hij legde een worp van de nage-no-kata uit in ca. 45 minuten, inclusief geschiedenis van die worp in 1920.
Andere Dojos
Ons contact met de dojo van de kampioen was verbroken en de Australiër nam ineens niet meer op. Onder het motto “geen nieuws is goed nieuws” zijn we lukraak naar de beroemde Tokei University gegaan. Het was twee uur rijden. Het waren twee indrukwekkende zalen op de campus: een voor judo en een voor kendo (met stokken). We maakten kennis met de leraar waar we mee in contact hadden proberen te komen. Het bleek dat training al over een kwartier begon om vijf uur. In de judo zaal stonden een zo’n 100 studenten te trainen. Ook hier een uitgebreide en lange warming-up en daarna uchikomi en randoori. De oudste sensei van een jaar of 80 werd op een stoel gezet. In zijn hand een stok. Zeker geen wandelstok, maar of hij disciplinair nog gebruikt wordt hebben we niet gezien. We dachten nog om terug te gaan, maar de 4 uur reistijd in totaal en het missen van onze kodokan training… we lieten het bij het ene bezoek.
Judokampioenschappen
Op onze laatste twee dagen hebben we het “high-dan tournament” op de Kodokan gezien en de “All Japan Judo Championships”. Het eerste was zeer indrukwekkend. Vijfde Dan houders kunnen in 1 dag een Dan erbij winnen door wedstrijdpunten te verzamelen. Er zaten veel 65+ bij die erg fanatiek erin gingen met schoppen. Er werden een paar per ambulance afgevoerd. Veel mooie ippons zagen we niet; het was het hard werken voor de meesten en na de eerste minuut ging vaak het licht uit.
De kampioenschappen was toch wel het hoogtepunt van onze reis. In het Budokan waar -Anton Geesink in 1964 Olympisch kampioen werd- verzamelden zich alle kampioenen van Japan. Per streek was het aantal deelnemers van te voren vast gesteld. Alle gewichten in één grote laddercompetitie. Eén keer verliezen en je ligt eruit. We zaten schitterend met onze neus er bovenop en hebben 5 uur onafgebroken genoten. Bij de opening werd ook kata gedemonstreerd, evenals bij de kleine pauze tussen kwart, halve en hele finale. Schitterende Ippons gezien, zie de filmpjes op ons verslag. Als toetje ontmoeten we buiten ook nog held Muneta. Ook hij kreeg een mooi delftsblauw klompje van ons.
Cultuur
Doordat er overdag veelal geen judoactiviteiten plaatsvonden, hebben we meer cultuur gedaan dan gepland. Om te beginnen natuurlijk het judo museum waar het judopak van Higaro Kano hangt. Meer dan paar stukken jute is het niet. Alle tempels in de buurt hebben we zo’n beetje bezocht, evenals Mount Fuji, die helaas in de mist zat. Overal zijn we heen gereisd. Met metro, trein, taxi, monorail en ook de Shinkansen (bullet train, 300 km/uur). Sushi, suki-yaki, sashimi, teri-yaki, ramen soep… we hebben alles gegeten, zelfs Koreaans. Parken, stadswandelingen en slapen in een origineel traditioneel Japans familiehotel, aardbeving, waterval… te veel om op te noemen. Maar het meest hebben we gelachen als we de Japanners confronteerden met ónze cultuur. Door bijvoorbeeld net zo enthousiast het winkel personeel te begroten bij het binnenkomen of weggaan van een winkel. Doen de Japanners helemaal niet, en het effect was zo grappig. Iedereen waardeerde het en schoot in de lach.
Conclusie
Het valt niet mee om zo’n reis goed te organiseren. Wil je als senior echt techniek en kata training, dan is het beste om voor een paar maanden het seminar bij de Kodokan te volgen. Verder lijkt er weinig aandacht voor techniek, omdat ze als klein kind al voldoende training hebben gehad. Voor het overige is het vooral Randoori wat de klok slaat, hetgeen ideaal is voor de wedstrijdjudoka van 20-30 jaar oud die elke dag wil trainen. Neemt niet weg dat een bezoek aan Japan een onvergetelijke ervaring is waar we ontzettend veel meegemaakt en gelachen hebben!
Sayo-nara,
Gijs-san en Bas-san